zondag 11 december 2011

Bezuinigen of niet?

Bezuinigen. Het nieuws is er vol van. Nederland, dat wil zeggen, de overheid van Nederland, moet de komende jaren ongeveer 18 miljard bezuinigen. En dus wordt op alle mogelijke manieren bekeken hoe de overheid kan korten op uitgaven die zij nu doen. Begrijpelijk als je moet bezuinigen, dat doen wij met ons particuliere huishouden en bedrijven immers ook als er minder geld te besteden valt.
Maar voor een overheid ligt dat wat anders. Helaas wordt de politiek gekenmerkt door 'vastdenken', denken in een vastomlijnd stramien met als enige reden 'omdat we het altijd zo gedaan hebben'. Jammer, want door een beetje om te denken, en te kijken naar wat zou kunnen, zou je ook een andere benadering kunnen vinden om het doel te bereiken.

Daarom hier een voorbeeld van omdenken en een manier om 18 miljard te bezuinigen zonder dat dit invloed heeft op de burgers. Ik hoor de lezer al denke: dat kan helemaal niet? Als de overheid minder geld geeft aan uitkeringen, belastingen verhoogd, subsidies schrapt, personeel wegsaneerd, en banken moet redden dan moeten wij het wel in onze portemonnee  merken, dan hebben we minder te besteden en moeten we bescheidener gaan leven.

Ja en nee. Dat is maar hoe je er tegen aan kijkt. Laten we als uitgangspunt eens een werknemer nemen die in loondienst is, en laten we hem eens Jan noemen. Jan krijgt een bruto salaris. Daarvoor moet zijn werkgever nog wel ongeveer 0,8 keer dat bruto salaris aan kosten betalen. Premies voor de overheid. Jan kost dus ongeveer 1,8 zijn bruto salaris. Maar Jan houdt van dat bruto salaris ook niet alles over. Hij betaalt daar belastingen, premies en andere inhoudingen over. Aan de overheid. Uiteindelijk houdt hij een netto bedrag over, iets tussen de 0,7 en 0,5 keer zijn bruto salaris, afhankelijk van zijn inkomen. Dat wordt gebruikt voor dagelijkse boodschappen en wat meer luxere uitgaven, om te wonen (huur of hypotheek), voor gas, elektra en water. Over al deze zaken wordt BTW betaald, of andere vormen van belasting, zodat van deze uitgaven van het netto loon gemiddeld ook weer 0,2 rechtstreeks naar de overheid gaat.

Van wat overblijft gaat ook nog een fors deel naar de overheid in de vorm van lokale belastingen, waterschapsheffingen, accijnzen (op brandstof, sigaretten en drank), en nog wat kleinere vormen van indirecte belastingen. Het is weleens berekend: we werken per jaar 6 maanden om de belastingen te betalen, de andere 6 maanden gaan we pas echt iets verdienen.

Dat heeft als grootste nadeel dat van elke euro die je meer verdient, er steeds minder overbijft, tot 10 cent ongeveer. Maar ook de werkgever van Jan moet steeds 1,80 euro uitgeven voor elke euro die Jan meer verdient. In het ergste geval moet de werkgever dus 1,80 euro betalen om Jan 10 cent extra te laten verdienen. Op die manier wordt arbeid voor werkgevers wel erg duur en dat is dan ook precies de reden waarom bedrijven steeds meer outsourcen naar goedkope arbeidslanden, of menselijk werk vervangen door automaten. Die kosten tenminste niet zo veel. Met als gevolg dat er werkeloosheid ontstaat waarvoor de overheid middels uitkeringen en subsidies moet bijspringen.

Keer het daarom eens op: begin met de lasten voor werkgevers te verlagen naar maximaal 1,05 keer een bruto salaris. Verminder belastingen en premies zodat Jan en andere werknemers minimaal 0,8 keer hun bruto salaris netto overhouden. Wat is dan het gevolg?
Er zal in eerste instantie (veel) minder geld binnenkomen bij de overheid. Maar, omdat Jan nu netto ineens meer overhoud, kan hij meer uitgeven en komt een deel daarvan in de vorm van BTW en accijnzen wel weer terug. Iets later misschien, maar het komt.
Maar omdat de werkgever van Jan nu ineens veel minder kwijt is aan de produktie (scheelt 0,75 keer de som van alle bruto jaarsalarissen van al het personeel) kunnen de produkten goedkoper aangeboden worden op de markt. Hoewel niet al het voordeel (de hele 0,75) verrekend zal worden in de prijs van de produkten omdat een deel ervan als winst wordt genomen, een groot deel, ik schat toch zo'n 0,5 maal het jaarsalaris, zal gebruikt worden voor de concurrentie positie en dus verlaging van de kostprijs.
Dat betekent dat Jan niet alleen meer geld heeft om iets te kopen, maar dat de produkten (voor zover ze in Nederland zijn gemaakt) ook nog goedkoper worden én de winstgevendheid van bedrijven in Nederland verbetert.

En dan is er sprake van een vorm van deflatie: producten en diensten worden goedkoper, mensen hebben net zoveel geld als vroeger (salarisverhogingen zijn niet nodig) en toch meer te besteden. Dat brengt vertrouwen terug in de economie, waardoor de koopbereidheid toeneemt. En dat doet het geld middels BTW weer terugvloeien naar de overheid. Omdat de koopbereidheid toeneemt, de winstgevendheid van bedrijven stijgt, en de arbeidskosten voor bedrijven drastisch zijn afgenomen, worden ook weer meer mensen aangenomen. Er hoeft dus veel minder door de overheid uitgegeven te worden aan uitkeringen, subsidies en dergelijke.

Het BNP van Nederland is dacht is, zo'n 800 miljard euro. 16 miljard is dus zo'n 2%. Als op de manier zoals geschetst, producten en diensten in Nederland 2-3% goedkoper worden, hoeft de overheid 16-24 miljard minder uit te geven. Daarmee is de bezuiniging gelukt, niet door te bezuinigen of lasten te verzwaren maar door het omgekeerde te doen: lasten te verlichten, leven en arbeid goedkoper maken, en daarmee de concurrentiepositie van de BV Nederland sterk te verbeteren.

Veel huidige problemen, ook de hypotheek schuld en hypotheek rente zullen op deze manier uiteindelijk vanzelf oplossen. Immers, in de deflatoire situatie waarin producten en diensten goedkoper worden, hoeft geen rente betaald te worden op schulden en kan de rente naar bijna 0 dalen (zie uitleg). Dat is een goed moment op de hypotheekrente aftrek dan ook af te schaffen: of je nu nul of niets af mag trekken maakt immers ook niet veel verschil.


Uitleg: als je een schuld van 100.000 euro hebt, maar voor 1 euro kan je over een jaar meer kopen dan nu, neemt de waarde feitelijk toe. Nu hebben we een inflatoir systeem: voor 1 euro kan je over een jaar minder kopen dan nu. De euro is dan nog maar 0,9 euro waard (bij 10% inflatie). Om de waarde toch gelijk te houden, moet je rente betalen over je schuld. Die rente moet in ieder geval de waardedaling goedmaken, naast een marge voor de leningverstrekker. Die zou dus tenminste 110.000 euro moeten terugkrijgen.

In de deflatoir systeem zou 1 euro over een jaar de waarde van 1,10 euro hebben (bij 10% deflatie). Ofwel: als ik de kredietverstekker over een jaar de schuld in euro's terugbetaal, krijgt hij een 10% hogere waarde terug, zelfs als ik geen cent rente heb betaald. Dus kan de rente op lenen naar 0% of zelfs negatief als er sprake is van een heel grote deflatie. Daar staat tegenover dat sparen (daarbij krijg je een percentage dat ongeveer de waarde van je spaartegoed zou moeten behouden) ook niets meer oplevert. Als ik 100.000 euro spaar, die  over een jaar 110.000 euro waard is (10% deflatie), dan zou ik de bank eigenlijk moeten bijbetalen. 
En dat is weer goed voor de economie omdat het geld dan 'gaat rollen', en bedrijven tegen 0% rente geld kunnen lenen om te investeren.

Lijkt mij niets mis mee toch?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten